-
Marke: Buurgemeenten
Interactieve oefening om de buurgemeenten van Marke te oefenen.
Interactieve oefeningLeerkracht -
Soorten zinnen: Mededeling, bevel, uitroep en vraag
Lees de zin. Duid aan welke soort zin het is.
Kijk naar het leesteken. Dit geeft info over hoe de zinnen gelezen moeten worden en over welk soort zin het gaat.Interactieve oefening (7)Leerkracht -
Geheimen: Thema 6 - Taaltrapeze 4
Quiz voor inoefenen van de woordenschat bij thema 6.
Interactieve oefeningLeerkracht -
Optellen en aftrekken zonder brug tot 100
Los oefeningen op van het type:
- TE + E,
- TE - E,
- TE + T,
- TE - T.
Je krijgt steeds drie mogelijke antwoorden. Welk antwoord is het juiste?
Interactieve oefening (3)Andere functie -
Woorden met f, h en j: Beginletter kiezen
Kies de juiste beginletter: start het woord met de letter f, h of j?
Interactieve oefeningLeerkracht -
Voorzetsels
Vul elke zin aan met een passend voorzetsel.
De oefening hoort bij les 10.12 van de methode Kameleon 3.
Interactieve oefeningLeerkracht -
Eten en drinken bestellen
Luisteroefening met meerkeuzevragen over eten en drinken bestellen. Je luistert eerst en klikt vervolgens op de afbeelding die bij het fragment hoort.
Interactieve oefening (6)Organisatie, firma, vzw -
La maison: Woordenschatoefening
Duid de juiste Engelse vertaling aan van de Franse woorden?
Interactieve oefeningLeerkracht -
Herken je het dier?
Je hoort de naam van een dier en duidt vervolgens het passende dier aan.
Oefening bij Elena Nederlands.
Interactieve oefeningOrganisatie, firma, vzw -
Oppervlakte van vlakke figuren
Oefeningen waarbij je de oppervlakte moet berekenen van een cirkel, een driehoek, een vierkant, een trapezium, een rechthoek, een ruit en een parallellogram.
Interactieve oefening (8)Leerkracht, ICT-coördinator -
Synoniemen: Zoek de juiste betekenis
Koppel elk woord aan een passend synoniem.
Interactieve oefening (6)Leerkracht, ICT-coördinator -
Woordsoorten
Met deze oefening oefen je het herkennen van volgende woordsoorten:
- werkwoorden,
- zelfstandige naamwoorden,
- lidwoorden,
- bijvoeglijke naamwoorden.
In elke zin staat een woord tussen haakjes. Duid aan tot welke woordsoort het woord hoort.
Interactieve oefening (9)Leerkracht, ICT-coördinator